maandag 4 maart 2013

Door het oog van de naald

Vorige week hebben wij gezien dat geld en bezittingen (Mammon) een afgod kunnen zijn. Met een afgod in de binnenzak is het echter onmogelijk met God te leven, laat staan Zijn Koninkrijk binnen te gaan.

Jezus zei daarover: "Het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan dan voor een rijke om het koninkrijk van God binnen te gaan" (Matteüs 19:24). Of om het anders te zeggen: het is gemakkelijker voor een kameel om door het oog van een naald te gaan, dan voor een mens om het Koninkrijk van God binnen te komen met een afgod.

Het oog van een naald was een nauwe opening in een oude middeleeuwse Oosterse stadsmuur. Die opening was net wijd genoeg om een mens door te laten, maar geen kameel. 's Avonds als de poorten gesloten waren konden laatkomers nog wel één voor één door die kleine opening, maar geen groepen en zeker geen legers. (De foto toont het ‘oog van de naald’ in de oude muur rond Jeruzalem. Dit is het ‘oog van de naald’ waar Jezus over sprak).

Jezus gebruikte vaker overdrijving om Zijn boodschap duidelijk te maken. Dat doet Hij ook hier. Hij wil ons zeker niet vertellen dat rijke mensen niet behouden kunnen worden. Zijn boodschap is dat het onmogelijk is het koninkrijk van God binnen te gaan als Mammon of een andere afgod in ons leven is. Om het directer te zeggen: je komt niet binnen als je andere goden probeert mee te smokkelen.

Nadenken over eventuele afgoden in ons leven - en daarmee afrekenen - is dus van levensbelang. Van eeuwig levensbelang.