vrijdag 28 juni 2013

Het Lichaam van Christus

Op de volgende manier mogen (ja moeten) de gaven van de Geest functioneren binnen het Lichaam van Jezus Christus, binnen de Gemeente: "De liefde is geduldig en vol goedheid. De liefde kent geen afgunst, geen ijdel vertoon en geen zelfgenoegzaamheid. Ze is niet grof en niet zelfzuchtig, ze laat zich niet boos maken en rekent het kwaad niet aan, ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze. De liefde zal nooit vergaan." (1 Korintiërs 13:4-8a). Als de gaven van de Geest binnen deze context worden uitgeoefend, zal er een fantastische eenheid ontstaan en kan de Gemeente echt opgebouwd worden.

Diezelfde gedachte vinden wij in de brief van Paulus aan de Romeinen. Na het bespreken van de geestelijke gaven (Romeinen 12:6-8) haast Paulus zich om onmiddellijk te wijzen op de noodzaak van de liefde (opwekking tot liefde). Opnieuw volgen enkele verzen die emotioneel zeer geladen zijn. Verzen vol met aanmoedigingen en waarschuwingen. Onze broeder Paulus kende de menselijke natuur heel goed. Hij wist zó goed dat geestelijke gaven (net zo goed als natuurlijke talenten) zó gemakkelijk verdeeldheid kunnen brengen, omdat mensen zo graag meer willen zijn dan anderen. En dat terwijl zowel natuurlijke talenten als ook geestelijke gaven als een geschenk van God komen. We hebben er niets voor hoeven te doen, ze worden aan iedereen afzonderlijk toebedeelt zoals hij wil (1 Korintiërs 12:11b).