Mijn vrouw en ik
waren uitgenodigd voor een verjaardag. Met zo'n twintig mensen zaten wij in een
kleine woonkamer. Het was een gezellig geroezemoes. Opeens hoorde ik een
donkere mannenstem in de andere hoek uitroepen "God bestaat niet". Ik
spitste mijn oren. "Als we dood gaan stoppen ze ons in een gat ... over en
sluiten".
"Wat een
domheid", zei ik net iets te hard.
"Wie zegt
dat ik dom ben", riep de man. Hij stond op. Toen pas zag ik hoe groot hij
was. Ineens was iedereen stil.
"Ik heb niet
gezegd dat u dom bent", zei ik zacht. "Laat ik het anders formuleren.
Hoe kan iemand die intelligent is zoiets zeggen".
De man haalde
zijn schouders op en wilde reageren, maar ik was hem voor. "Hoeveel
procent van alles wat te weten is begrijpen wij mensen?" Opnieuw haalde de
man zijn schouders op. "Ik denk", zei ik "dat we nog niet één
procent begrijpen van alles wat er is". De hele kamer volgde ons gesprek.
Als bij een tenniswedstrijd gingen de hoofden heen en weer.
"Kan zijn
bromde de man".
"Als wij
minder dan één procent begrijpen van alles wat er te begrijpen is, dan is het
toch mogelijk dat God zich ophoudt in de negenennegentig procent die wij niet
begrijpen. Om met zekerheid te kunnen zeggen dat God niet bestaat moeten wij
alles van alles weten".
De man keek mij
doordringend aan. "Ja maar, u kunt niet bewijzen dat God wel
bestaat", bromde hij terwijl hij ging zitten.
"Dat
klopt!", zei ik.
Morgen: God
bewijzen?